Maatschappij

Hoe Abdulhamid II bewees dat anti-zionisme geen antisemitisme is

Het bekritiseren van Israël en zijn zionistische agenda in Palestina, wordt wereldwijd de mond gesnoerd door het gelijk te stellen aan antisemitisme. Wij als moslims verwerpen deze gedachte en benadrukken dat kritiek op het zionisme en Israël niet gepaard hoeft te gaan met de intentie om Joodse gemeenschappen kwaad te doen. Onze geschiedenis getuigt hiervan. In dit artikel wordt slechts één voorbeeld belicht, namelijk dat van een van de vroegste tegenstanders van het zionisme: Sultan Abdulhamid II.

Vanaf de jaren 1870 kwam het zionistische denken in een stroomversnelling door het groeiende aantal publicaties van Europese Joodse denkers, die reageerden op het toenemende geweld tegen Joden in Centraal- en Oost-Europa. Hoewel de komst van Europese Joodse vluchtelingen naar Palestina al sinds het midden van die eeuw onrust veroorzaakte, begon het project serieuze vormen aan te nemen toen invloedrijke denkers als Theodor Herzl vanaf de jaren 1890 concrete stappen ondernamen om Palestina Joods te maken.

De Europese zionisten hadden echter de pech dat ze op dat moment te maken hadden met een van de meest invloedrijke Ottomaanse sultans in tijden, Abdulhamid II, die van 1876 tot 1909 ook over Palestina regeerde en goed op de hoogte was van de zionistische plannen en hoe ze hoopten deze te realiseren. Als integere ideoloog hield de sultan voet bij stuk en viel hij niet voor de verleidelijke financiële beloftes van Herzl en zijn zionistenclub. In tegendeel: hij deed er alles aan om de zionistische plannen te dwarsbomen. Een fervent anti-zionist dus. Volgens Herzls kameraad Philipp Michael von Newlinski, was de sultan zelfs bereid het bloed van iedere Turkse soldaat op te offeren om Palestina in handen te houden.1

Maar anti-Joods was hij allerminst. In tegendeel: vele Joodse bronnen uit die tijd, zowel van Ottomaanse als niet-Ottomaanse Joden en zelfs die van westerse zionisten, benadrukken zijn buitengewoon goede zorg voor zijn Joodse onderdanen. Sultan Abdulhamid II bewees als eerste politieke leider, dat verzet tegen de wens van Europese Joden om met Europese steun land in Palestina te koloniseren en volledig Joods te maken, heel goed mogelijk is zonder uit het oog te verliezen dat andere Joden gewoon mensen zijn waarmee samengeleefd kan worden en wiens rechten niet geschonden zouden moeten worden.

Om dat te illustreren, zal ikzelf geen moeite doen om een heel verhaal uiteen te zetten waarin ik als islamitische historicus mijn stelling onderbouw. Ik geef liever het woord aan de Joodse intellectuelen van die tijd. Zij schreven tussen 1901 en 1906, ten tijde van de heerschappij van de sultan maar veilig in het verre New York, de gerenommeerde Jewish Encyclopedia met daarin een stukje over Abdulhamid II en zijn relatie met zijn Joodse onderdanen. De passage die volgt is mijn Nederlandse vertaling van het stuk geschreven door Isaac Broydé, een respectabele Joodse professor aan de Universiteit van Parijs en voormalig bibliothecaris van de Alliance Israélite Universelle. Het origineel is te lezen via de link onderaan. Komt ie:

ABD-UL-ḤAMID II.

“Vierendertigste Ottomaanse sultan; geboren op 22 september 1842; volgde zijn broer, Murad V, op op 31 augustus 1876. De Turkse Joden beschouwen zijn heerschappij terecht als het begin en de garantie van hun welvarende toestand in het Ottomaanse rijk. Abd-ul-Ḥamid toonde altijd de grootste bezorgdheid voor hun welzijn en was de eerste Turkse heerser die hun gelijkheid voor de wet verleende met hun moslimmedeburgers.

Bij zijn troonsbestijging gelastte hij de betaling van reguliere salarissen aan de opperrabbijnen van Turkije, waardoor ze de positie van ambtenaren van de staat kregen, en initieerde hij de gewoonte om elk Pesach de som van 8.000 frank naar de opperrabbijn van Constantinopel te sturen voor verdeling onder de arme joodse gezinnen in de Turkse hoofdstad. Toen de Kretenzische regering in 1881 weigerde Joden deel te laten nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, annuleerde Abd-ul-Ḥamid de verkiezingen en vermaande de autoriteiten scherp voor hun schending van de rechten van de Joden. Bij de vreselijke brand die in 1882 plaatsvond in de Joodse wijk Haskeni, bleven zesduizend Joodse families in Constantinopel zonder onderdak. Abd-ul-Ḥamid deed alles in zijn vermogen om hun nood te verlichten.

In 1883, toen de sultan de Orde van de Osmanie verleende aan de opperrabbijn van Constantinopel, Moses Levy, betuigde hij zijn sympathie voor de Joden en zijn afkeuring van de vervolgingen die zij in veel Europese landen ondergingen. “Wat mij betreft,” zei hij, “ben ik zeer tevreden over de Joodse ambtenaren vanwege hun activiteit en ijver; en ik zal in de toekomst hun aantal vergroten.” Als gevolg van deze belofte is de toegang van Joden tot het ambtelijke leven in Turkije nu minder moeilijk dan voorheen.

De Raad van State omvat één Joods lid, Behar Effendi Ashkenazi; in de diplomatieke dienst zijn ongeveer vijftien Joodse kanseliers, consuls en vice-consuls die Turkije in het buitenland vertegenwoordigen; thuis staan enkele Joden aan het hoofd van provinciale regeringen; terwijl verschillenden de titel van pasha hebben ontvangen, een titel die tot voor kort nooit aan Joden werd verleend. Onlangs toonde de sultan zijn vriendelijke gevoelens jegens zijn Hebreeuwse onderdanen door vervolgde Roemeense Joden toe te staan zich te vestigen in Klein-Azië, waarbij hij hun land en financiële hulp verleende.”2

De geschiedenis van de islam en moslims getuigt al vanaf het vroegste uur, dat kritiek op bepaalde personen, groepen, gemeenschappen of volken, mogelijk is zonder dat dit gepaard hoeft te gaan met diepgewortelde haat en afkeer jegens het grotere geheel waar de bekritiseerden deel van uitmaken. Voorbeelden daarvan zijn al te vinden in het leven van dé inspiratiebron voor alle moslims die na hem kwamen, onze Profeet Mohammed ﷺ. Als toegewijd moslim poogde ook Abdulhamid II in diens voetsporen te treden. En op dit gebied deed hij dat met succes.

Ook vandaag zullen moslims doorgaan met het verzet tegen onrecht. We zullen de racistische en gewelddadige ideologie van het zionisme blijven bekritiseren en laten ons niet het zwijgen opleggen door ongefundeerde beschuldigingen van de pleitbezorgers van die ideologie. Anti-zionisme is geen antisemitisme, hoe graag zionisten dat ook zouden willen.

 

Disclaimer bij artikelen over Israël
Daliel beoogt op geen enkele wijze antisemitisme of ander soort haat of fysiek/verbaal geweld tegen Joden aan te wakkeren of te legitimeren. Integendeel: systematisch en maatschappelijk antisemitisme is een Westerse uitvinding en druist in tegen de islamitische boodschap die wij uitdragen.
Tegelijkertijd deinzen wij er niet voor terug om ons uit te spreken tegen misdaden. Je uitspreken tegen onrecht is immers wél een belangrijk islamitisch principe. Daarom achten wij het onze islamitische en journalistieke plicht om op intellectueel verantwoorde wijze dergelijk politiek, sociaal-maatschappelijk of economisch onrecht aan te kaarten.

Voetnoten
  1. The diaries of Theodor Herzl, trc.Marvin Lowenthal (New York – 1962). ↗️
  2. ABD-UL-ḤAMID II. – JewishEncyclopedia.com ↗️

Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit artikel nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kasım Tekin (geb. 1992) is docent, historicus en publicist en vast onderdeel van de redactie van Daliel. Na het afronden van zijn docentenopleiding geschiedenis studeerde hij geschiedenis en geschiedenis van de internationale betrekkingen (MA) aan de Universiteit van Amsterdam.

To top

Middels cookies kunnen wij onze diensten verbeteren. Accepteer ons cookie-beleid en help ons vooruit! Meer informatie