Maatschappij

Antisemitisme, islamofobie en de ‘ja maar’-kritiek

Nu de kritiek vanuit de samenleving op de staat Israël toeneemt, wordt er ineens veel opgeroepen tot voorzichtigheid en zorgvuldigheid in de manier waarop (en tegen wie) die kritiek zou moeten worden geuit. De bedoeling daarvan is om antisemitisme te voorkomen. Dat is op zich iets goeds, maar moet ook gedaan worden waar het om islamkritiek gaat, aldus dr. Martijn de Koning.

Recent las ik de uitspraak: ‘Ja maar kritiek op het jodendom is geen antisemitisme. Dat is gewoon jodendomkritiek of religiekritiek. Afkeer tegen mensen van joodse komaf dat is antisemitisme.’ Gelijk dacht ik, dat argument kennen we ergens van! Immers, hoe vaak horen we niet, ‘ja, maar kritiek op islam moet mogen’ als er weer eens een agressieve aanval tegen moslims is of een bekladding van een moskee. Haat tegen moslims is niet ok, maar haat tegen islam wel, kritiek op islam moet kunnen.

Zeker nu in de context van de Palestijnse strijd, komen dit soort argumenten weer terug en zien we ook hoe islamofobie en anti-antisemitisme met elkaar vervlochten zijn. De Palestijnen voeren al decennialang een strijd voor het bestaan, voor emancipatie en gelijkwaardigheid. Die strijd is deels een strijd om een nationaal grondgebied, maar dat is maar één uiting van wat eigenlijk een existentiële en universele strijd is om leven, toekomst en menswaardigheid. Een strijd die ze moeten voeren vanwege het optreden van de Israëlische overheid en Westerse landen in heden en verleden.

Het bekritiseren van het vernietigen van een complete infrastructuur van communicatie, onderwijs, gezondheidszorg, kunst en cultuur, is geen antisemitisme. Net zomin als het aanspreken van premier Netanyahu op diens verantwoordelijkheid voor de enorme vernietiging van mensen (jong en oud) antisemitisme is. Anders wordt het wanneer ik mijn joodse buurman aanspreek op de acties van de Israëlische overheid simpelweg omdat ik denk hij is joods en dus voor de acties is van de extreemrechtse Israëlische regering. Dan bevind ik mij op het terrein van racisme tegen joden. Net zo goed als ik een moslim buurman aanspreek op de acties van IS simpelweg omdat hij moslim is. Dan bevind ik mij op het terrein van racisme tegen moslims.

Burgemeester Aboutaleb had een sterke omschrijving in relatie tot antisemitische en kritiek op het Israëlische beleid, die ik, deels, onderschrijf.

Er zijn zoals gebruikelijk net zoveel definities van antisemitisme (of islamofobie) als er wetenschappers zijn die zich hiermee bezighouden. Maar grofweg komen de meeste neer op de definitie die in de Jeruzalem Verklaring wordt aangehouden voor antisemitisme: Antisemitisme is discriminatie, vooroordelen, vijandigheid of geweld tegen Joden als ‘Joden’ (of Joodse instellingen als ‘Joods’). Voor racisme tegen moslims kunnen we stellen: islamofobie is discriminatie, vooroordelen, vijandigheid, of geweld tegen moslims als ‘moslims’ (of instelling van moslims als ‘moslim’). De tweede joods of moslim staat telkens tussen ‘ ‘ omdat het hier om een verbeelding gaat: ‘de jood’ of ‘de moslim’. Bijvoorbeeld om ‘de jood’ als iemand die betrokken is bij een of ander wereldcomplot (zoals de mythe dat de joden achter COVID19 zitten) of ‘de moslim’ als de eeuwige terrorist of de eeuwige onderdrukte, maar ook gevaarlijke, moslimvrouw.

Dit alles mag misschien deels een woordenspelletje lijken en dat is niet voor niets: woorden doen ertoe. Ze zijn voertuigen van de geest, ze kleuren de werkelijkheid en scheppen deze ook. Zeker nu in een tijd van oplevend antisemitisme en rabiate islamofobie en met de gebeurtenissen in Palestina is het belangrijk dat we scherp houden wat we bekritiseren, wie, waarom en hoe.


Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit artikel nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Martijn de Koning (geb. 1972) is antropoloog universitair hoofddocent Islam, Politiek en Samenleving aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In het onderwijs houdt hij zich bezig met geschiedenis en hedendaagse ontwikkelingen van Islam in Europa. In onderzoek richt hij zich op hoe het overheidsbeleid richting moslims werkt, islamofobie en racialisering, activisme onder moslims, religiositeit en identiteit.

To top

Middels cookies kunnen wij onze diensten verbeteren. Accepteer ons cookie-beleid en help ons vooruit! Meer informatie