Maatschappij

De vrijheid van meningsuiting: hoever mag ik gaan voor Palestina?

Er zijn steeds meer signalen dat mensen problemen ondervinden op werk, stage of op school wanneer zij zich via sociale media, bij een demonstratie of op andere wijze uitlaten over de situatie in Palestina. Welke rechten heb je en waar begint en eindigt de vrijheid van meningsuiting? Kan er sprake zijn van discriminatie? Advocate Elsa van de Loo legt het ons uit.

In de afgelopen weken is er heftig gereageerd op pro-Palestina-uitingen. Voetballer Anwar El Ghazi werd ontslagen nadat hij op sociale media de zin “From the river to the sea, Palestine will be free” had geschreven. Er was nieuws over een jongeman die niet meer welkom was op een sollicitatiegesprek nadat het bedrijf pro-Palestina-uitingen op zijn sociale media had gezien en elders gaf een leerling aan dat hij werd geschorst omdat hij een keffiyeh (Palestijnse sjaal) droeg op school. In de komende periode zullen meer van dit soort voorvallen naar buiten komen. Het is dan ook voor iedere Nederlandse burger belangrijk om te weten hoever hij of zij kan gaan met de vrijheid van meningsuiting en wat machtige partijen in dergelijke situaties wel of (vooral ook!) niet mogen.

Vrijheid van meningsuiting
Het recht op de vrijheid van meningsuiting betekent onder andere dat je mag zeggen en schrijven wat je wilt. Het is een mensenrecht en staat in artikel 7 van de Grondwet en in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat betekent dat iedereen het recht heeft zich te uiten over de situatie Palestina-Israël, dit valt onder de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid van meningsuiting kent echter ook grenzen. Ter verduidelijking van die grenzen volgt hier een aantal voorbeelden.

Aanzetten tot haat of geweld
In het Wetboek van Strafrecht (artikel 137d) staat dat het verboden is om in het openbaar aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld tegen leden van groepen. Dit is een grens als het gaat om de vrijheid van meningsuiting. In de Tweede Kamer is een motie aangenomen dat de leus “From the river to the sea, Palestine will be free” een geweldsoproep is. Deze motie van de Tweede Kamer staat echter haaks op het oordeel van het Openbaar Ministerie en een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2023, dat oordeelde dat de leus niet strafbaar is:

Het hof komt – met het openbaar ministerie – tot het oordeel dat de uitingen van beklaagde, zoals weergegeven in het politiedossier, geen strafbare feiten opleveren. Er is geen sprake van bedreiging, opruiing of strafbaar aanzetten tot haat. Het hof sluit zich dienaangaande aan bij de juridische beoordeling van de uitingen in de sepotbrieven en het verslag van het openbaar ministerie.”

De motie van de Tweede Kamer om de leus als een geweldsoproep te zien staat niet boven de uitspraak van het Gerechtshof. Het is immers aan het Openbaar Ministerie en rechters om te beoordelen of er sprake is van een strafrechtelijk vergrijp. Op basis van de jurisprudentie kan dan ook geconcludeerd worden dat de zin niet strafbaar is. Wil je meer weten over de achtergrond en betekenis van de zin in kwestie? Lees dan bijvoorbeeld dit stuk op Oneworld of dit artikel van de NOS.

Op het werk
In werksituaties kan er ook sprake zijn van een beperking op de vrijheid van meningsuiting. Het kan dan het verschil maken of je ambtenaar of werknemer bent. Voor ambtenaren is er een wettelijke grondslag voor de beperking van de vrijheid van meningsuiting. Artikel 10 lid 1 Ambtenarenwet 2017 zegt:

“De ambtenaar onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.”

Dit betekent echter niet dat de vrijheid van meningsuiting zomaar kan worden ingeperkt voor ambtenaren, maar wel dat er in uitzonderingsituaties kan een reden voor zijn. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft expliciet aangegeven dat de vrijheid van meningsuiting in principe ook geldt voor ambtenaren. Wel wordt er een bijzondere betekenis toegekend aan de plichten en verantwoordelijkheden van een ambtenaar. Hoe zwaar deze plichten en verantwoordelijkheden zijn, is afhankelijk van de functie. Kortom, een beperking van de vrijheid van meningsuiting van ambtenaren is alléén mogelijk als dit daadwerkelijk nodig is voor een goede uitoefening van de functie.

Voor werknemers geldt dat het recht van vrije meningsuiting op de werkvloer op gespannen voet kan staan met het beginsel van goed werknemerschap en het recht van de werkgever om zijn commerciële belangen te beschermen. Van een inmenging in de vrijheid van meningsuiting van een werknemer kan sprake zijn, indien er een arbeidsrechtelijke sanctie wordt verbonden aan een uiting. Hierbij valt te denken aan een ontslag op staande voet of een schorsing/non-actiefstelling. Er moet dan een direct verband zijn tussen de uiting en de sanctie. Als dit het geval is moet vervolgens worden beoordeeld of het beperken van de vrijheid van meningsuiting is toegestaan. Om dit te beoordelen wordt er gekeken naar het belang van de werknemer en het belang van de werkgever. Daarvoor zijn de aard van de uiting, de motieven van de werknemer, de eventuele schade bij de werkgever en de zwaarte van de opgelegde sanctie van belang. Een werkgever mag dus geen sancties opleggen omdat die het niet eens is met de uiting van de werknemer. Uitgangspunt is dat de werknemer vrijheid van meningsuiting heeft en dit pas bij een zwaar belang van de werkgever kan worden ingeperkt.

Op school
Ook op school heb je het recht op vrijheid van meningsuiting. Wel gelden er op school en in de klas natuurlijk regels over wanneer je je mening kan uiten. Ook kunnen er kledingvoorschriften gelden op school. Die kledingvoorschriften mogen niet discriminerend zijn en ze mogen de vrijheid van meningsuiting niet ongeoorloofd aantasten. Ook moeten de voorschriften worden opgenomen in de schoolgids of het leerlingenstatuut. Leerlingen kunnen in principe niet verboden worden om een keffiyeh (Palestijnse sjaal) op school te dragen.

Discriminatie
Naast het recht op vrijheid van meningsuiting is ook een ander mensenrecht relevant, namelijk het recht op non-discriminatie. De Algemene wet gelijke behandeling, bepaalt dat je niet gediscrimineerd mag worden op grond van bijvoorbeeld je geslacht, godsdienst maar ook je politieke gezindheid. Onder het begrip politieke gezindheid wordt een politieke overtuiging verstaan, die duidt op een gemeenschappelijke opvatting omtrent de bestuurlijke en sociale inrichting van de maatschappij. Het College voor de Rechten van de Mens gaf in deze zaak een oordeel over de vraag of pro-Palestijns zijn onder politieke gezindheid valt. De verzoekster in die zaak definieerde haar politieke gezindheid als ‘pro-Palestijns, antiracisme en anti-imperialisme’ en gaf aan dat zij vanuit deze visie op de samenleving handelt en haar leven inricht. Het College overwoog dat haar visie op de samenleving blijk geeft van een door meer mensen gedeelde opvatting over de bestuurlijke en sociale inrichting van de samenleving en dat zij daarom een beroep kon doen op de grond van politieke gezindheid.

Dit is belangrijk omdat uitingen die vallen onder politieke gezindheid, beschermd worden door de Algemene wet gelijke behandeling. Als een persoon door pro-Palestina uitingen wordt benadeeld, kan er mogelijk sprake zijn van discriminatie.

Waar kan je terecht?
Ondervind je problemen op de werkvloer omdat jij je uitspreekt over het Palestina-Israël conflict? Ben je scholier of student en word je geschorst of verwijderd van school omdat jij je uitspreekt? Bevind je je in een situatie waarin je ten onrechte wordt beschuldigd van een strafbaar feit? Dan heb je hier een lijst van advocaten en juristen waar je geheel kosteloos en vrijblijvend contact mee kan opnemen voor juridisch advies en bijstand. In gevallen van discriminatie kan je ook contact opnemen met een anti-discriminatiebureau en melding maken bij Meld Islamofobie.


Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit artikel nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Elsa van de Loo is sinds 2016 advocaat en heeft een achtergrond in mensenrechten. Ze studeerde in 2012 af aan de Vrije Universiteit met een master Transnational Legal Studies. Daarna werkte ze enkele jaren voor een mensenrechteninstituut op het gebied van gelijke behandeling en non discriminatie. Als advocaat specialiseert ze zich in het civiele recht, huurrecht, onderwijsrecht en grondrechten. In 2019 rondde ze ook de Leergang Onderwijsrecht op de VU met succes af.

To top

Middels cookies kunnen wij onze diensten verbeteren. Accepteer ons cookie-beleid en help ons vooruit! Meer informatie