Islamitisch recht

Een beknopt overzicht van de Sharia en haar doelstellingen

De Islam is een alomvattende religie met een buitengewoon geavanceerd en samenhangend systeem van ideeën, normen, waarden en wetten. Deze uitgebreide Boodschap van Allah ﷻ aan de mensheid dient op consistente wijze een aantal hogere doelstellingen. In dit artikel voorziet sheikh dr. Haitham al-Haddad ons van een volledige samenvatting van de Sharia.

Alle lof zij aan Allah en vrede zij met Zijn Profeet Mohammed. Moge de vrede en zegeningen van Allah ﷻ met hem zijn.

Dit is, met de hulp van Allah ﷻ, een stuk dat de grondbeginselen van de Islamitische sharia-wetgeving samenvat, evenals haar hogere doelstellingen (maqāsid). Het beoogt, ondanks zijn beknoptheid, een alomvattend perspectief te bieden op de Sharia en haar overkoepelende principes die bepalen wat toegestaan ​​is en wat verboden is in de Islam.

De in deze samenvatting gepresenteerde inzichten zijn van essentieel belang voor alle moslims en islamitische instituten, omdat ze helpen de islam op een evenwichtige manier in een moderne en complexe context toe te passen zoals het Allah ﷻ behaagt. Zo zal de hele Oemmah in staat zijn gerechtigheid te implementeren, genade te bevorderen en alle soorten onrecht en kwaad te bestrijden.

Verder zullen deze inzichten in het bijzonder onze geleerden en intellectuelen in staat stellen om de gehele mensheid te voorzien van gecontextualiseerde Goddelijke Leiding waarmee ook andere beschavingen kunnen worden gered van hun snelle ondergang. Op die manier kunnen degenen die deel uitmaken van die beschavingen worden voorzien van succes in zowel dit leven, als in het hiernamaals. De Oemmah vervult hiermee een leiderschapspositie waarvan Allah ﷻ wilt dat zij die inneemt: “Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht. Jullie bevelen het goede, verbieden het slechte en geloven in Allah.” 1

Het bestuderen van deze samenvatting alvorens het in detail bestuderen van verschillende Islamitische disciplines als fiqh en aqeedah, kan bijdragen aan de ontwikkeling van islamgeleerden en -juristen met de juiste evenwichtige en holistische mindset. Op deze manier krijgt het bestuderen van de juz’iyāt (gedetailleerde voorschriften en kleine kwesties) geen voorrang op de kulliyāt (de overkoepelende voorschriften of belangrijkste principes). Dit stelt geleerden en studenten van de Sharia in staat om onderscheid te maken tussen zaken binnen de Islam waarin wel en geen flexibiliteit getoond kan worden. Ook zal dit individuen en samenlevingen in staat stellen de Sharia op een gebalanceerde manier toe te passen in hun privésfeer en in het openbare leven, zonder daarbij te vervallen in overdrijving of nalatigheid.

De essentie van de Islam 

De essentie en het hoogste doel van de Islam is het aanbidden van Allah ﷻ alleen, zonder Hem daarin deelgenoten toe te kennen. Allah ﷻ zegt in de Koran: “En Ik heb de Djinn en de mens slechts geschapen om Mij te aanbidden.” 2 Dit is de enige manier waarop de belangen van de mensheid kunnen worden gediend en om alles wat schadelijk is in dit leven en in het hiernamaals af te weren.

De kern van deze belangen is het vestigen van rechtvaardigheid en het verspreiden van goedheid. De kern van het schadelijke is onrecht en het verspreiden van wanorde en verderf. De belangrijkste doelstellingen en grondbeginselen van de Sharia worden dan ook samengevat in het vers waarin Allah de Almachtige zegt: “Voorwaar, Allah beveelt rechtvaardigheid, het goede en het geven (van hulp) aan de verwanten. En Hij verbiedt de verdorvenheid, het slechte en de overtreding. Hij vermaant jullie, opdat jullie er lering uit zullen trekken.” 3

De kern van deze belangen is het vestigen van rechtvaardigheid en het verspreiden van goedheid. De kern van het schadelijke is onrecht en het verspreiden van wanorde en verderf.

Over het algemeen wordt ‘rechtvaardigheid’ in grote lijnen herkend door mensen met een oprecht karakter, hoewel ze met elkaar van mening kunnen verschillen over details met betrekking tot de toepassing ervan. ‘Goedheid’ draait om het hebben van een goed karakter en het ten goede komen van schepselen in hun dīn en dunya: “(…) en doe het goede, opdat jullie succesvol zullen zijn.” 4

Ook ‘rechtvaardigheid’ heeft een essentie, namelijk het vervullen van de rechten van de Schepper ﷻ door enkel Hem te aanbidden zonder Hem daarin enige deelgenoten toe te kennen. Daaropvolgend wordt rechtvaardigheid vervolmaakt door het vervullen van de rechten van de schepping die betrekking hebben op henzelf, hun eigendommen, hun eer en alle andere zaken.

Daarnaast zijn er twee soorten onrecht:

  1. Het onrecht van de mens tegenover zichzelf door de rechten van zijn Schepper onvoldoende in overweging te nemen. Dit is de grootste vorm van onrecht. Allah de Almachtige zegt: “het toekennen van deelgenoten (aan Allah) is zeker een geweldig onrecht.” 5
  2. Het onrecht van de mens tegenover anderen door de rechten van de schepping onvoldoende in overweging te nemen. Allah de Almachtige zegt in een Hadith Qudsi: “O mijn dienaren, ik heb onrecht voor mijzelf verboden en het ook onder jullie verboden, dus onderdruk elkaar niet.”

Wat betreft ‘wanorde’ en ‘verderf’, omvat dit alles wat leidt tot kwaad, schade en lijden en zijn dit zaken die over het algemeen worden afgewezen door mensen met een oprecht karakter. Allah ﷻ zegt: “En streef er niet naar om verderf op aarde te zaaien, waarlijk, Allah houdt niet van de verderfzaaiers.” 6

De rechten van Allah ﷻ

De rechten van Allah ﷻ zijn:

Ten eerste: Dat er geloofd wordt in Allah ﷻ en in Zijn openbaringen
Dit omvat het geloven in Mohammed ﷺ als de laatste boodschapper en in wat aan hem is geopenbaard: de Koran en de Sunnah. Het omvat ook het geloven in Zijn engelen, Zijn boeken, de andere boodschappers, de Laatste Dag en de goede en slechte voorbeschikking: “De Boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah ﷻ, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers.” 7 De Profeet ﷺ zei: “Geloof (īmān) is het geloven in Allah ﷻ, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn boodschappers, de Laatste Dag, en de goede en slechte voorbeschikking.”

Het geloven in Hem betekent geloof hebben in Zijn eenheid, Zijn daden, Zijn namen en eigenschappen, en geloven dat Hij de enige is die het waardig is om aanbeden te worden; zonder gelijken en met volledige controle over alles. Dit zijn de grondbeginselen van het geloof van de moslims. De details van deze rechten zijn elders te vinden.

De meeste slechte daden – of het nu gaat om polytheïsme, ongeloof of grote zonden – komen voort uit een tekortkoming in het vervullen van deze rechten. De rechten van Allah ﷻ worden vervuld aan de hand van specifieke daden van aanbidding zoals omschreven in de boeken van islamitische jurisprudentie. De belangrijkste vormen van aanbidding zijn de vijf zuilen van de Islam. De Profeet ﷺ zei: “Islam is gebouwd op vijf zaken: het getuigen dat er geen god is behalve Allah en dat Mohammed Zijn boodschapper is, het verrichten van het gebed, het geven van de zakat, het vasten tijdens ramadan en het verrichten van de hadj.” Inbegrepen bij deze specifieke vormen van aanbidding zijn: boetedoeningen (kaffārāt) en wettelijke straffen.

Daarom is het richten van enige vorm van aanbidding tot iemand anders dan Allah ﷻ een van de grootste zonden: shirk. Ook is het nalaten om de hudūd (wettelijke straffen) toe te passen terwijl daar de mogelijkheid toe bestaat, een grote zonde en zijn de geleerden overeengekomen dat het niet in praktijk brengen van de boetedoening (kaffārāt) of het veranderen ervan, zondig is.

Ten tweede: Dat Hij ﷻ het ultieme recht heeft om op te treden als Wetgever
Allah ﷻ zegt “Weet, dat scheppen en bevelen aan Hem is voorbehouden.” 8 Ook zegt Hij ﷻ “Het Oordeel is alleen aan Allah,” 9 en “En zeg niet door middel van de leugen die jullie tongen beschrijven: ‘Dit is toegestaan en dit is verboden,’ om (op deze manier) leugens over Allah te verzinnen.” 10

Het veranderen van de Sharia van Allah ﷻ is dus een van de grootst mogelijke zonden. Denk daarbij aan het toestaan van het verbodene (harām) of het verbieden van het toegestane (halāl). Dit kan over het algemeen worden bestempeld als een daad van ongeloof.

Ten derde: Dat Hij ﷻ het recht heeft om te scheppen
Allah ﷻ zegt “Weet, dat scheppen en bevelen aan Hem is voorbehouden.” 11 En ook zegt Hij ﷻ “En jouw Heer schept wat Hij wilt.” 12

Het is bijvoorbeeld een grote zonde om te beweren het vermogen te hebben om leven te creëren of weg te nemen zonder de toestemming van Allah ﷻ. Evenzo is het niet toegestaan om te eten wat niet geslacht is met de toestemming van Allah ﷻ. Het is ook zondig om Allah ﷻ na te bootsen in Zijn schepping. Een voorbeeld hiervan is het maken van beelden van levende wezens met de bedoeling te wedijveren met Allah ﷻ.

Ten vierde: Het vormgeven van de schepping
Allah ﷻ zegt in de Koran: “Degene Die jou heeft geschapen, jou heeft gevormd en jou de juiste verhoudingen heeft gegeven.” 13 Ook vermeldde Allah ﷻ dat Satan zei: “Ik zal hen opdragen om de schepping van Allah te veranderen.”

Abdullah bin Mas’ud zei: “De Profeet vervloekte de vrouwen die tatoeages zetten en de vrouwen die ze laten zetten, de mutanammisāt [vrouwen die hun wenkbrauwen epileren] en de vrouwen die hun tanden scheiden voor schoonheid; degenen die de schepping van Allah veranderen.” Daarom is het zondig om te veranderen wat Allah ﷻ niet heeft toegestaan om te veranderen. Meer details over deze regel zijn te vinden in de boeken van fiqh.

Ten vijfde: Dat er geen posities of statussen worden toegekend aan iets in de schepping, tegen de wil van Allah ﷻ in
Allah ﷻ zegt: “En jouw Heer schept wat Hij wilt en kiest uit (wie Hij wilt). Zij (de gelovigen) hebben (daarin) geen keuze.” ((De Koran, 28:68) Het is daarom niet zomaar toegestaan om de positie of status van iets of iemand in de schepping te veranderen door deze te verheffen of te verlagen. Het is niet toegestaan om iets te vereren wat Allah ﷻ niet heeft verheven, noch om het op een manier te vereren die niet is toegestaan door Allah ﷻ. Het is ook niet toegestaan ​​om iemand te verhinderen een recht uit te oefenen dat hem door Allah ﷻ is gegeven.

Een voorbeeld van dit punt, is dat Allah ﷻ bepaalde dagen heeft verheven boven andere dagen, zoals de dagen van ‘ied boven reguliere dagen. Een ander voorbeeld is te vinden in de status van bepaalde locaties boven die van andere, zoals Mekka en Medina, waardoor deze status die steden niet ontnomen mag worden, noch mag die status aan andere steden worden toegekend.

De rechten van de schepping 

De rechten van de schepping zijn talrijk, maar kunnen worden samengevat in de stelregel dat men rechtvaardig moet zijn jegens de schepping en deze niet dient te schaden of te hinderen. Dit geldt in het bijzonder voor de volgende zaken, die historisch gezien zijn aangeduid als de maqāsid (doelstellingen) van de Sharia:

  1. de ware religie – door deze te vervalsen of mensen te beletten ernaar te handelen;
  2. het menselijk leven – zoals door het (onterecht) doden, slaan of gevangen nemen van mensen;
  3. het bezit – zoals door de bezittingen van mensen onrechtmatig te consumeren, beperken of te koloniseren of door mensen te bedriegen of te bestelen;
  4. de eer en reputatie – zoals door hen te belasteren, te vervloeken of hen uit te schelden;
  5. het intellect – zoals door het intellect te verderven en door mensen te beletten in het opdoen van kennis;
  6. de bloedlijn – zoals het weerhouden van mensen om kinderen te krijgen of hen daarin te onderdrukken.

Het behoort tot de rechten van de schepping dat deze goed wordt behandeld met genade en goede manieren.

Geboden en verboden

Alle zaken die ons zijn opgedragen om te vermijden of ze nu verboden (harām) zijn of afgekeurd (makrūh) komen voort uit het feit dat deze schadelijk zijn voor (of tekortkomingen met zich meebrengen in) het vervullen van de rechten van Allah ﷻ of de rechten van de schepping.

Een tekstueel “verbod” dat niet voortkomt uit het bovenstaande is in feite niet bedoeld als een wettelijk verbod (harām) en is mogelijk niet eens afkeurenswaardig. Er zouden zeker redenen kunnen zijn om hier niet te spreken van een verbod.

Evenzo komen alle geboden – zowel verplichtingen als aanbevolen zaken voort uit het bewustzijn van de rechten van Allah ﷻ en die van de schepping en uit het gebod om het goede te bevelen en te verspreiden en het kwaad te verbieden. Elk gebod dat niet uit deze zaken voortkomt, is niet verplicht, noch is het noodzakelijkerwijs aanbevolen. In zo’n geval zouden er zeker redenen kunnen zijn om niet te spreken van een verplichting of aanbeveling.

Dit is het einde van de samenvatting van de Sharia.

Vrede en zegeningen zij met onze Profeet Mohammed en al zijn familie en metgezellen.

Voetnoten
  1. De Koran, 3:110 ↗️
  2. De Koran, 51:56 ↗️
  3. De Koran, 16:90 ↗️
  4. De Koran 22:77 ↗️
  5. De Koran, 31:13 ↗️
  6. De Koran, 28:77 ↗️
  7. De Koran, 2:285 ↗️
  8. De Koran, 7:54 ↗️
  9. De Koran, 12:40 ↗️
  10. De Koran, 16:116 ↗️
  11. De Koran, 7:54 ↗️
  12. De Koran, 28:68 ↗️
  13. De Koran, 82:7 ↗️

Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit artikel nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Sheikh dr. Haitham al-Haddad is een Palestijns-Britse Islam-jurist en mede-oprichter van de Islamic Council of Europe in Londen. De sheikh studeerde meer dan twintig jaar onder gerenommeerde juristen en islamgeleerden in Saoedi-Arabië, waaronder de voormalige grootmoeftie en de voormalige voorzitter van het hooggerechtshof van het koninkrijk. Zijn expertises zijn onder meer Islamitische rechtspraak (fiqh en qadaa), oesoel al-fiqh, maqaasid as-shari’ah, oeloem al-Qur’an en fiqh al-hadieth. In Londen promoveerde hij aan SOAS University in het genre ‘fiqh voor minderheden’, door onderzoek te doen naar de toepassing van de Islam door moslimgemeenschappen in Europa.

To top

Middels cookies kunnen wij onze diensten verbeteren. Accepteer ons cookie-beleid en help ons vooruit! Meer informatie