Maatschappij

Nóg eens twee minuten dodelijke stilte?

In de afgelopen maanden hebben ongekend veel Nederlanders zich uitgesproken tegen het Israëlische geweld in Gaza. De politieke elite daarentegen, bleef pal achter Israël staan. Diezelfde vertegenwoordigers van onze staat, komen vandaag bijeen op de Dam voor de nationale dodenherdenking. Heeft hun dodenherdenking nog enige betekenis?

Ieder jaar zijn we twee minuten stil. We gedenken dan de doden van de Tweede Wereldoorlog. De slachtoffers van toen zijn nu stil, omdat hun kreten om hulp destijds niet werden verhoord. De meeste mensen in Nederland waren toen namelijk stil. Ze hielden zich stil en keken toe in stilte toen hun medemensen werden stilgemaakt. We waren stil waar we niet stil hadden moeten zijn.

Uit spijt en eerbied namen we een besluit: voortaan blijft Nederland ieder jaar twee minuten stil. We gedenken dan de doden van de Tweede Wereldoorlog. Daar hebben die doden niets meer aan, maar het stilstaan bij wat er toen gebeurde en bij onze oorverdovende stilte van toen, zou wellicht hun zinloze dood enige betekenis kunnen geven. Onze stilte van toen moest een les zijn om in de toekomst slachtoffers van grootschalig zinloos geweld te voorkomen. En dus was het in Nederland bijna 80 jaar lang telkens twee minuten stil.

Bijna 80 jaar lang bleef Nederland stil. Toen de getraumatiseerde overlevenden van onze dodelijke stilte naar Palestina vertrokken om hun woede af te reageren op weerloze Palestijnen die hun thuisland niet wilden verlaten, bleef Nederland dodelijk stil. Wat daar gebeurde werd voor Nederlanders stilgehouden, net als hoe Nederland stilhield wat het dat jaar in Indonesië aan het doen was. Dat kon toen nog, stil blijven over onrecht ver van huis. En na zo’n wereldoorlog in eigen land, wilden Nederlanders nou eenmaal even wat stilte. Begrijpelijk. Daarom bleef het stil. Wederom waren we stil waar we niet stil hadden moeten zijn.

Maar het is nog steeds stil! Toen op 7 oktober de slachtoffers van onze bijna 80 jaar durende stilte zich op gewelddadige wijze probeerden los te wringen uit een langzame wurgdood, was er veel kabaal. ‘Nooit meer’ zouden de nazaten van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog onze oorverdovende stilte hoeven aanhoren! Deze generatie Joden kon rekenen op onze onvoorwaardelijke steun! Nooit meer stilte; we spraken ons uit! We waren niet stil. Maar misschien hadden we beter even stil kunnen zijn.

Want al snel bleek dat we als een van de weinigen niet doorhadden dat er juist te lang gezwegen was. Een derde en vierde generatie Holocaustoverlevenden was namelijk gaan wennen aan de comfortabele stilte van het westen. Zij wisten heel goed dat wij onze schuldgevoelens over de stilte van toen probeerden te stillen met een dodelijke stilte aangaande de gewelddadige manier waarop hun eigen oorlogstrauma’s tot uiting kwamen. Dus toen de rest van de wereld zich uitsprak over de brute vergeldingsacties waarvan iedereen die niet doof was voor het jarenlange geschreeuw van de Palestijnen wist dat ze eraan zaten te komen, kon Nederland het niet geloven en bleven we stil. De beelden kwamen binnen, Israëlische leiders zeiden wat ze zouden doen, maar we waren doof, stom en blind en bleven stil. Dodelijk stil. Wederom waren we stil waar we niet stil hadden moeten zijn.

En toen we op zijn minst symbolisch iets hadden kunnen betekenen door te stemmen voor een gevechtspauze en daarmee een afkeurend signaal hadden kunnen geven, bleef Nederland als een van de weinige landen wederom stil. Dodelijk stil. Wederom waren we stil waar we niet stil hadden moeten zijn.

Dit jaar éven geen stilte. Net als tijdens de Oorlog, is onze dodelijke stilte als reactie op de oorverdovende hulpkreten van Palestijnen, iets om ons voor te schamen. Want waar we destijds bezet werden en relatief machteloos waren, zijn we nu welvarend, onafhankelijk en invloedrijk. Toch dragen we direct bij aan het in stand houden van het moordregime in Israël.

En alsof we nog niet stil genoeg zijn geweest, staan we ook dit jaar twee additionele minuten stil. Nóg eens twee minuten dodelijke stilte! De slachtoffers van de Oorlog zijn nu stil, omdat hun kreten om hulp destijds niet werden verhoord. Onze stilte hebben zij niets meer aan, maar het stilstaan bij wat er toen gebeurde en bij onze oorverdovende stilte van toen, zou wellicht hun zinloze dood enige betekenis kunnen geven. Moesten al die minuten van stilte immers geen les zijn om in de toekomst slachtoffers van grootschalig zinloos geweld te voorkomen?

Bijna 80 jaar lang twee minuten stilte zouden ons inmiddels moeten hebben geleerd dat een oorlogssituatie niet (!) het moment is om stil te zijn. Juist dit is hét moment om de dodelijke stilte te doorbreken en ons uit te spreken tegen het zinloos doden van meer onschuldige burgers. Daarom denk ik dat de doden van toen juist zouden hebben gewild dat we dit jaar eens even níet stil zijn en ons iedere minuut van de dag uitspreken tegen het oorlogsgeweld in Palestina, dat nota bene veelal met hún dood wordt gelegitimeerd.

Dit is geen oproep tot het oneerbiedig schofferen van een plechtigheid. Wat dit wel is, is een wake-up call naar iedereen die zwijgt over Palestina, Israël steunt, maar nu toch hypocriet doden van de Tweede Wereldoorlog wilt gedenken. We zijn wederom stil waar we niet stil moeten zijn. De doden hebben namelijk niets aan onze stilte, maar voor de levenden is onze stilte dodelijk. Nederland moet haar stilte doorbreken. En dat moet nu. Alleen zo kan de zinloze dood van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog nog enige betekenis hebben. Pas als deze oorlog, die ook wij met onze steun aan Israël in stand houden, voorbij is, kunnen we met opgeheven hoofd zeggen: het 80 jaar lang gedenken van de doden heeft zin gehad.


Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit artikel nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kasım Tekin (geb. 1992) is docent, historicus en publicist en vast onderdeel van de redactie van Daliel. Na het afronden van zijn docentenopleiding geschiedenis studeerde hij geschiedenis en geschiedenis van de internationale betrekkingen (MA) aan de Universiteit van Amsterdam.

To top

Middels cookies kunnen wij onze diensten verbeteren. Accepteer ons cookie-beleid en help ons vooruit! Meer informatie