Veel ouders sparen voor hun kinderen en dat geld valt dus onder het beheer van de ouders. De vraag is dan ook: moet er zakaat worden betaald over dat spaargeld als aan de overige voorwaarden voldaan is?
De Profeet ﷺ zei:
رُفِعَ الْقَلَمُ عَنْ ثَلاَثَةٍ عَنِ النَّائِمِ حَتَّى يَسْتَيْقِظَ وَعَنِ الصَّبِيِّ حَتَّى يَحْتَلِمَ وَعَنِ الْمَجْنُونِ حَتَّى يَعْقِلَ
“Er zijn drie (personen) voor wie de pen is opgeheven (m.a.w. wiens daden niet worden genoteerd): de slapende tot hij wakker wordt, een kind tot hij volwassen wordt, en de verstandelijk beperkte tot hij geneest.”[1]
Het kind is dus vrijgesteld van allerlei verplichtingen zoals het gebed, het vasten en de hadj. Ondanks deze hadieth, is de meerderheid van de geleerden toch van oordeel dat het betalen van de zakaat over het spaargeld van het kind – en ook over het vermogen van een verstandelijk beperkte – verplicht is. Zakaat is immers niet gekoppeld aan de persoon zelf, maar aan het bezit – waardoor er geen vrijstelling is.
‘Oemar ibn al-Khattaab droeg op om handel te drijven of te investeren met het vermogen dat namens de wezen wordt beheerd, zodat de zakaat het niet consumeert. Met andere woorden, het spaargeld van een wees in het beheer van een moslimvoogd is onderhevig aan zakaat. Deze mening is tevens de meerderheidsmening – ook onder de sahaabah, de taabi’ien en de meerderheid van de wetscholen.
Wat als ik de zakaat niet betaal?
Vanaf de voorwaarden bereikt zijn – waaronder niet de minste de nisaab (de drempelwaarde vastgesteld door de sharie’ah) – dient de zakaat betaald te worden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de ouder of voogd die het bezit van het kind beheert.
Wordt dit nagelaten, dan blijft de verplichting bestaan. Zodra het kind volwassen wordt en zelf zeggenschap krijgt over zijn of haar bezit, moet de achterstallige zakaat alsnog met terugwerkende kracht worden betaald.
Zorg er dus voor dat je deze verplichting niet verwaarloost. Investeer het vermogen – indien mogelijk – op een sharia-conforme manier, zoals ʿOemar ibn al-Khattaab aanbeval. Zo voorkom je dat het vermogen afneemt door de jaarlijkse zakaatafdrachten.
[1] Overgeleverd door ‘Ali Ibn Aboe Taalib, in Soennan Abi Dawoed